vrijdag 30 oktober 2015

LE DAKAR - 1

Bij ons vertrek uit Tata werden wij bij de politiecontrolepost aan de kant gezet.
De agent vroeg ons 'do you speak English'. Ja natuurlijk spreken wij Engels. Hij zei 'well I don't' en begon hard te lachen. Dan maar verder in het Frans.
Waar de reis naar toe ging vandaag. Naar Lac Iriki: het drooggevallen zoutmeer waar vroeger de topsnelheden van de Parijs Dakar ralley werden gehaald.
Hij bestudeerde onze kaart terwijl wij de route aanwezen. 'Goede reis dan' riep hij en zwaaide ons hartelijk uit.

We namen de doorgaande geasfalteerde tweebaansweg N12 naar Foum Zguid en voerden op de gps het startpunt van de offroad piste in. Het landschap langs de N12 ging over in woestijn compleet met kamelen en bedouïden.
Eenmaal offroad kwamen wij in een onwaarschijnlijk groot mooi landschap van zand- en zoutvlaktes, kiezels, rotsen en kleine zandtornado's die voor onze auto voorbij kolkten.  








Aan de hand van onze gps en het roadboek reden we na de immense vlakte omhoog een heuvel op. Daar stuitten we op een militaire controlepost. De slagboom was gesloten en uit het poortwachtershuisje kwamen 2 jonge militairen beiden voorzien van vlassige snorretjes en te grote militaire uniformen polshoogte nemen bij de auto. Zij probeerden zich tevergeefs een ontzagwekkende brede houding te geven  in hun groene pakken en petjes. Wie wij waren en waar we vandaan kwamen en waar we naar toe gingen.  Met een streng gezicht noteerden zijn het kenteken van de auto. De enige Engels sprekende militair vertrok met onze paspoorten naar het poortwachtershuisje en liet zich een kwartier niet meer zien. Geen idee wat hij met de paspoorten heeft gedaan, maar na een kwartier kwam hij terug en mochten we door rijden. De slagboom werd geopend en wij konden de off road piste vervolgen.






We kwamen nu op het gedeelte van de oude route Parijs - Dakar. Geweldig!
Nu beseffen wij hoeveel inspanning voor mens en machine het moet zijn om deze pistes met grote snelheden te kunnen bedwingen.



We kwamen bij een tweede militaire controlepost. Geen paspoortcontrole, maar de vraag of wij ons bij de vorige controlepost hadden gemeld. De man telde hardop: 'OK 1 voertuig, 1 hond en 2 personen, bestemming Lac Iriki'. Hij zei het met een serieus gezicht waardoor hij de indruk wekte dat er bij werd gehouden wie zich in de offroad pistes rond Lac Iriki bevond.
Als je dan zeker 3 weken vermist bent dan kunnen ze je altijd nog komen zoeken als ze het tenminste nog weten dat je langs bent gekomen :-).

Wij waren de enigen op Lac Iriki en Twan kon het natuurlijk niet laten de auto even uit te testen :-).







We voerden in onze gps in dat we vanaf Lac Iriki naar de plaats M'hadid wilden gaan. Ons plan was om daar de volgende dag aan te haken bij een georganiseerde tour zodat we niet alleen de zandduinen van Erg Chegaga in hoefden te gaan.  We voelden er namelijk niets voor om samen vast te staan in het zand zonder hulp van ander auto's om ons los te trekken.
Onze gps navigatie leidde ons vanaf Lac Iriki naar de N12. Met nog 89 kilometer te gaan naar M'hadid begonnen we aan het laatste stukje van de reis van de dag. ... De eerste 40 kilometer gingen snel omdat we nog op de zoutvlaktes van Lac Iriki reden en met 100 km/uur door konden rijden richting het noordoosten. Na 40 kilometer kwamen we steeds nog niet het beloofde asfalt van de N12 tegen... en bleek dus dat N12 niet meer verhard is na Foum Zguid (geen kaart en geen lonely planet die daar duidelijk over is overigens).
Voor onverharde paden schrikken wij niet terug, maar maximaal 15-20 km/uur kunnen halen door de enorme scherpe keien en kiezels op het pad is gewoon niet leuk. Terug gaan was geen optie want dat zou nog langer duren dus we moesten door.
We kwamen langs  nomaden met hun ezels en kuddes kamelen.  De mensen zwaaiden niet meer vriendelijk toe, maar sprongen op als ze ons zagen en kwamen gebarend naar ons toe rennen om te vragen of we eten of sigaretten hadden.



Eenmaal aangekomen op een stuk rotslandschap waar geen mensen of kamelen te zien waren stopten we de auto. De schokbrekers waren loeiheet. Die moesten we eerst af laten koelen voordat we verder konden gaan. We controleerden of alle bagage nog vast zat aan de auto en we gingen na een korte pauze met nog 50 kilometer te gaan door richting M'hadid.
We hoopten alleen maar vurig dat we het zouden redden tot M'hadid zonder problemen want inmiddels hadden we zelfs met ons Marokkaanse telefoonnummer geen bereik meer en zouden we geheel afhankelijk zijn van een toevallige passant (lees: Nomaden).
In de verte zagen we de zandduinen van Erg Chegaga opdoemen. Dat betekende in ieder geval dat we in de buurt van M'hadid kwamen.
Het kiezelpad ging na ruim 20 kilometer over in een pad van hard zand. Dat schoot wat meer op want naast de zorgen om de auto baarde de tijd ons inmiddels ook zorgen. Het was al bijna half  6 en de zon zou binnen een uur onder zijn.

Zo'15 kilometer voor M'hadid ging het pad over in mul zand. Hopend dat we niet vast zouden komen te staan in de donkere Sahara bleef Twan sturen en gas geven.
We  zagen dat we M'hadid naderden door de aanwezigheid van zgn. commerciële kamelen (met zitjes op de bult) , niet ter verwarren met de niet-commerciële kamelen van de Nomaden.
Met succes reed Twan door want we kwamen zonder vast te komen staan in het laatste schemerlicht aan op een camping in M'hadid.

We zijn overigens geen militaire controleposten meer tegen gekomen. Er is dus niemand die checkt of je weer uit het gebied bent gekomen. In ieder geval niet binnen een tijdsbestek van 3 weken :-).

De Marokkaanse campinghouder Hassan lacht hard om ons verhaal terwijl hij onderuitgezakt aan zijn waterpijp lurkt. 'Man jullie hebben gewoon geluk gehad, ze rekenen zomaar 10.000 Dirham (€1000,-) om je te komen redden'.  Lachend schenkt hij voor ons allebei een kopje warme muntthee in. We zijn versleten.






maandag 26 oktober 2015

Alleen door de woestijnen en langs de Algerijnse grens


Vanochtend reden wij weg uit het woestijnplaatsje Icht. Tegelijkertijd met ons vertrok een groep Spaanse motorrijders op hun KTM's. Een van de mannen liet ons een kaart zien met de 4x4 routes die zij die dag zouden rijden. Deze mannen waren in 1 dag offroad van Marrakesh naar het zuiden doorgereden. Zij kwamen vaker in het gebied en de kaarten en bijbehorende boeken die zij gebruiken waren ter plaatse op de camping te koop.
Gewapend met een nieuwe kaart en 2 nieuwe boeken met Marokkaanse offroad routes reden wij de camping af. Misschien waren deze routes niet meer allemaal haalbaar in deze reis, maar wel in volgende reizen!

Onderweg viel het ons op dat de mensen die wij zien veel donkerder van huidskleur waren dan de mensen in het noorden en in het midden van het land. Vrouwen waren allen geheel gesluierd en de mannen liepen in lange gewaden met tulbanden rond het hoofd.

Onderweg kwamen we midden in het woestijnlandschap grote groene oases tegen van palmbomen.
We namen de hoofdweg naar Akka en bogen daar af  over een weg richting de oase van Akka. In het kleine dorp werd enthousiast naar ons gezwaaid en kleine kinderen vroegen ons herhaaldelijk om pennen te geven (wat we uiteraard ook deden).






Verderop ging de weg over in een kilometerslang onverhard kiezelpad. We waren de enige mensen in de wijde omtrek.




Aangezien het pad steeds ruwer werd besloten we de banden wat leeg te laten lopen.




Het pad slingerde omhoog door rivierbeddingen en terug de bergen op.








We kwamen uit bij de doorgaande weg  richting de stad Tata.
Bij Tata stuitten we op politiecontroles en militaire voertuigen. Tata is de militaire basis voor de grensbewaking met Algerije. Wij mochten door rijden, maar veel Marokkaanse voertuigen werden tegengehouden en gecontroleerd.

In Tata konden wij de auto neerzetten in een palmenoase bij een kleine herberg. Of wij vanavond Tajine met kip willen en een salade? Jazeker!



zondag 25 oktober 2015

De palmen van Ait Mansour en de grens van Algerije

Nadat we Mr. Salmi en Mr. Hassan uit hadden gezwaaid reden we door naar Ait Mansour. Over kleine onverharde wegen kwamen we in een vallei van oase van palbomen. Het was zo onwaarschijnlijk mooi dat we er aan gingen twijfelen of het echt was.
Ons uitzicht bestond kilometerslang uit helder water, palmen en rode rotsen.






We kwamen door bergdorpen waar mensen ons vriendelijk toezwaaiden en kinderen rond de auto sprongen.  De weinige auto's die wij zagen waren voornamelijk allemaal oude Mercedessen type 240. Waar ze overigens oh zo trots op waren gezien de enorme stickers van Mercedes logo's die op de achterruiten prijkten.




De vrouwen die wij onderweg tegen kwamen waren zwaar gesluierd. Alleen de ogen waren nog zichtbaar. Als hun gezicht nog onbedekt was dan trokken zij snel hun sluier voor hun gezicht wanneer wij voorbij kwamen. (We zien overigens alleen vrouwen werken en de mannen voornamelijk luieren langs de weg).

We zakten verder af naar het zuiden richting de Algerijnse grens.
De hoge bergen verruilden zich voor lagere heuvels en woestijn. De temperatuur liep in korte tijd op van 18 graden tot 27 graden.  Bij Icht namen we een korte pauze.
En ja als echte Nederlander geniet je dan je eigen kopje koffie en een lekker broodje Unox.




We overnachtten in Icht. Eindelijk (pfffoooeee) weer een wijntje te krijgen via de Franse eigenaar van het restaurantje waar we aten. En hij bleek ook Queen fan dus goede muziek op de achtergrond, goede wijn en een zwoele avond. Wat wil je nog meer?



Morgen vervolgen we onze reis. De zandduinen van Erg Chegaga komen steeds dichterbij!


De weg is weg en verse couscous

We planden de volgende etappe richting Tafroute over kleine bergwegen.
Ook hier had  het blijkbaar de afgelopen tijd flink geregend want de bruggen waren door het water weggeslagen waardoor we door inmiddels drooggevallen rivierbeddingen moesten rijden om van A naar B te komen. Daar waren we voor gekomen!
De weg was weg :-).





De deels weggeslagen weg voerde ons omhoog over een bergpas richting Ait Mansour en Tafraoute.



In Tafroute draaiden we het terrein op van de camping van Monsieur Salmi.
De oude kleine man stond op het dakterras van het restaurantgebouw van zijn camping / hotel en zwaaide ons toe.
"Bonjour!""Bent u goed aangekomen?" "Gaat u vooral met uw auto staan waar u wilt, ik kom er aan!".
Zijn hulp Mr. Hassan kwam ons ook verwelkomen. Gehuld in een oude spijkerbroek, oud overhemd en pet met de tekst "New York" kwam de magere oude man aanlopen om ons hartelijk de hand te schudden. Hij lachte ons met zijn 3 bruine tanden toe. 
We waren de enige gasten op het terrein en oh wat werden we in de watten gelegd.
De campingwinkel ging voor ons open zodat we onze voorraad aan konden vullen. De winkel van Monsieur Salmi bleek een winkel van Sinkel, alles te koop van balen meel tot potten jam, toiletpapier en verse eieren van de markt. Weliswaar allemaal voorzien van een dikke laag stof. Mr Hassan kwam inmiddels aangesjokt om al onze boodschappen terug naar de auto te sjouwen.




"U kunt natuurlijk blijven eten"  "Wilt u soms cous cous met vlees?" "Geen probleem, maar dan rijd ik even naar het dorp want we eten alleen verse ingrediënten! Mr. Salmi startte zijn oude gedeukte en met reclameteksten bekladde bestelwagentje en reed weg om verse ingrediënten te halen.  
We parkeerden de auto naast het restaurant dat de hele avond speciaal voor ons open zou blijven. Mr Hassan kwam verlegen een klein bosje rozen brengen voor op de campingtafel.



"Votre cous cous est prêt", Mr. Salmi wees ons met een uitnodigend gebaar naar het restaurant. De twee oude baasjes hadden een van de tafeltjes romantisch aangekleed met een rood kleed en rode servetten. Er stonden 3 stoelen voor ons klaar, ook 1 voor 'le petit chef' Boomer.  De cous cous was fantastisch, verse ingrediënten en veel vlees (van ezel, geitenkop of schaap?? dat weten we niet, maar het smaakte er niet minder om!) . Als toetje serveerden de heren verse sinaasappel met kaneel en koffie.
Na het eten vroeg Mr. Salmi ons hoe laat wij het ontbijt gewenst hadden. Om 9 uur of om half 10? Wij hoefden het maar te zeggen.

De volgende ochtend kwam Mr. Salmi naar de auto toelopen met 2 glaasjes verse jus d'orange. Of wij het ontbijt bij de auto op de campingtafel of in het restaurant blieven te hebben?  Bij de auto was geen probleem en niet veel later zette hij onze campingtafel vol met vers brood, jam, koffie en omeletten.

Wij mochten niet weg zonder eerst op de foto te gaan met de heren. En na een dikke zoen op de wang door de bijna tandenloze mond van Mr. Hassan mochten wij vertrekken. Wat een lieve lieve mensen.




We hebben ze beloofd om de gegevens op internet te zetten dus bij deze:
Camping La Vallée d'Ammeln.
4km avant Tafraout Route D'Agadir National 104

GPS N 29 45.388 - W 8 57.516 

Van Tourist Trap naar verdwaald in de bergen

Wat is een bezoek aan Marokko zonder bezoek aan Ait ben Haddou? Dat is naar Parijs gaan zonder de Eiffeltoren te zien of naar Londen gaan zonder de Big Ben te bezoeken. 
Ait Ben Haddou is een oude Kasbah, maar is voornamelijk beroemd door de films die er op zijn genomen zoals  Jewel of the Nile, Lawrence of Arabia en Gladiator.
Maar, eigenlijk is Ait ben Haddou en enorme tourist trap.  Rijen met winkeltjes waar elke winkelhouder je met alle macht naar binnen wil trekken en daarbij de onderhandelingstechnieken start in de taal van het land waar hij vermoedt dat je vandaan komt.  "Ok geen Dirhams bij je of wil je niets uitgeven? Dan wil ik best je poloshirt of je ketting ruilen voor de spiegeltjes en kraaltjes in mijn winkeltje".
Omdat wij geen zin hadden om nog 3 weken rond te reizen met een Berbers vliegend tapijt of een houten kameel vingen ze bij ons bot, maar de busladingen Japanners en Duitsers volgden elkaar op om zich te verdringen in de donkere winkeltjes.



























Ait Ben Haddou is inmiddels grotendeels vervallen, maar er wordt hard aan gewerkt om het in de oude stijl te herstellen. Op de vers met leem gerepareerde muren wordt dan wel weer met graffiti geschreven waar je de plek kan vinden waar de film Gladiator is opgenomen. Onmisbaar voor degenen die zich even Russel Crowe willen wanen (of Danny de Vito in Jewel of the Nile want het is maar net met welke 'filmheld' je je identificeert).




Vanuit de drukte en warmte van Ait Ben Haddou belsloten we over een bergweg richting het westen rijden. De slingerweg leidde ons naar het prachtige landschap van de Hoge Atlas en langs de berg Jebel Siroua op 3304m hoogte. Geen bomen, geen begroeiing, maar uitgestrekte vlakten met rotsen, stijle berghellingen en uitzicht op de eeuwige sneeuw.
Het leek wel alsof wij al door de lokale bevolking gesignaleerd waren want tijdens een stop langs de kant van de weg doken uit het niets 3 mannen op ezeltjes op. Het leek erop dat de oudste man van het gezelschap de baas was want hij kwam in zijn lange gewaad naar ons toe lopen en keek ons van onder zijn tulband aan "Bonjour, vous voudriez acheter?". Hij vouwde in zijn handen een Arabische krant open en liet dieprood gekleurde safraan zien. 
We waren niet geïnteresseerd in de Berber zijn safraan en aangezien Boomer besloot steeds harder tegen de groep mannen te gaan blaffen en te grommen besloten maar door te rijden. 



We klommen steeds hoger de Atlas in en inmiddels was alle bewegwijzering in het Arabisch. Onze navigatie was onze locatie op de GPS inmiddels helemaal kwijt. We waren dus blij dat we na 30 kilometer slingerwegen in een klein dorpje aankwamen zodat we waarschijnlijk op de kaart terug konden vinden waar we zaten.  Het dorpje was te klein om noemenswaardig te zijn en stond helaas niet op de kaart.  Eenmaal door het dorpje heen hield de weg ineens op.... geen onverharde weg die ons verder leidde richting het westen, maar een stapel stenen en een grote modderpoel. Een groepje gesluierde vrouwen keek ons vriendelijk lachend aan, maar boden geen hulp om ons de weg te wijzen. Er zat niets anders op dan terug te gaan.




Terug op de slingerweg troffen we een paar werklui waarvan wij hoopten dat zij ons vast de weg konden wijzen. We stopten en openden een deur van de auto en vroegen de eerste de beste man van de ploeg in het Frans waar wij waren en hoe we naar de plaats Askaoun moesten komen.  Hij keek ons vragend aan en zei alleen "non, non".  Was de weg dan echt afgesloten? Nee, de man bleek alleen Arabisch te spreken en ons niet te begrijpen. Zijn collega snelde weg om iemand anders te halen.  Een jongere man in een tulband en een lang blauw gewaad kwam aanlopen. We herhaalden de vraag  en hij keek ons even niet begrijpend aan.  Eindelijk kwam de voorman van de ploeg mannen aanlopen. In zijn gebrekkig Frans probeerde hij ons uit te leggen dat er een nieuwe weg was, maar deze was nog niet af. "Als u terug omhoog rijdt dan vindt u een dorp en als u daar links aanhoudt dan kunt u door".  "De weg stopt daar echt niet hoor".  Ja per ezel misschien, maar zelfs per 4x4 konden wij geen route meer vinden.
Dan maar terug naar een lager gelegen dorp waar we vast een afslag naar de doorgaande weg hadden gemist.  Inzoomend op onze navigatie zagen we dat daar de weg eigenlijk rechts afsloeg. Terug dus maar om er achter te komen dat de enige bewegwijzering  uit 2 kleine witte roestige bordjes met Arabische tekens bestond.
Volgens de navigatie bleek de rest van de doorgaande weg te bestaan uit 70 km overhard pad dat dwars door de Hoge Atlas slingert. Maar wat doe je als het inmiddels begint te schemeren? Helaas dus maar terug naar de bewoonde wereld en een slaapplek zoeken.  We waren er niet rouwig om want we hadden een prachtige rit gehad die we anders niet hadden meegemaakt.
In het schemerlicht tankten wij de auto bij uit de jerrycans en reden in het donker over de doorgaande weg richting de dichtst bijzijnde camping.  







Off road en bergpassen


Waarom zou je met een 4x4 gaan als je alleen maar op het asfalt rijd?
We zijn vandaag even lekker offroad gegaan. Dat wil zeggen: het pad had wel officieel een wegnummer, maar de weg was er niet :-).
Ook hier weer onderweg mensen op hun ezeltjes en schaapherders, maar ook prachtige vergezichten en natuur. Nooit geweten dat Marokko zou mooi was!




We zijn doorgereden naar Ourzazate over de N9, de weg die loopt van de Marokkaanse kust tot  de grens met Algerije.  Overal wilden mensen op de foto met de auto. We zijn benieuwd op welke profielfoto's op internet de auto overal op zal duiken. Aan de heren en de poses te zien die zij aannamen zullen het wel Marokkaanse datingsites zijn :-).



Op het hoogste punt van de bergpas reden wij op 2200 meter.
We stopten daar bij een wegrestaurantje voor een kop koffie. Een man trok een stoel bij onze tafel en kwam onderuit gezakt bij ons zitten. "Nee het klopte dat niemand in de bergen werkt". "Ja we werken wel...... 1 dag of 2 dagen per week".  "Maar, nu we het daar toch over hebben? Het is hier gewoonte dat toeristen dingen ruilen. Hebben jullie misschien nog een oude iPhone of Samsung of zoiets?". Nee dus.

Na de haarspeldbochten en de bergpas konden wij eindelijk doorrijden. Tenminste dat dachten we want we werden vlak voor Ourzazate aan de kant gezet door een politiecontrole. We hadden 74 gereden waar we 60 mochten. En helaas bleef het nu niet bij een waarschuwing en mochten we €30 armer onze weg vervolgen. We hebben wel een officieel papier gehad van de bekeuring, maar waar (bij wie) die €30 is gebleven vragen we ons wel af :-).




zonsondergang bij het zwembad Kasbah Ait Ben Haddou











donderdag 22 oktober 2015


Omdat we de drukte van Marrakech achter ons wilde laten besloten we de volgende dag een route te rijden door het Atlas gebergte en wild te gaan kamperen.
Op onze weg uit Marrakech kwamen we bij een grote rotonde waar we netjes al het verkeer voor lieten gaan. In de verte kwam een kleine taxi aangereden en wij trokken op om onze weg te vervolgen.  Onmiddellijk werden wij door een oude politieagent aan de kant gezet. Een warrig verhaal volgde waarbij hij zei dat de taxi voorrang had want de taxi's hadden altijd voorrang, of toch nee..... hij kwam van rechts en had dus voorrang. En of wij ons wel realiseerden dat deze overtreding toch al snel 1700 Dirham  (€170) contant zou kosten.  Nadat wij uitlegden dat wij voor het eerst in Marokko waren daalde het bedrag ineens naar 500 Dirham. En niet veel later bleef het bij een waarschuwing. We begrepen er niets van en reden maar snel weg.

Eenmaal uit de stad vielen wij van de een in de andere verbazing. Boeren met bepakte ezeltjes, kamelen, mensen in klederdracht, schaapherders en vooral heel veel mensen die gewoon maar wat langs de weg zaten te niksen.  Sommigen groetten ons vriendelijk en anderen keken boos en hieven hun vuisten naar ons op.




Eenmaal op de bergwegen werden we gevolgd door een man op een brommertje. Bij de eerste de beste keer dat we stopten stopte hij naast ons en trok gelijk een handvol kralenkettingen uit zijn binnenzak. "Good price good price".  Vervolgens trok hij fossielen en mineralen uit zijn zakken.Hij liet ons niet gaan totdat we in ieder geval 2 fossielen van hem hadden gekocht.
Niet veel later werden we gevolgd door een andere man op een motorfiets. Hij reed naast ons en begon te zwaaien met 2 'edelstenen'. We verzekerden hem dat we echt niets wilde kopen, maar hij gaf niet op. Hij wist blijkbaar elke keer een kortere route te vinden want na een paar bochten kwamen we hem steeds weer tegen: lachend en zwaaiend met zijn edelstenen.







































Aan het eind van de middag kwamen we aan bij Lac Ait Adel een groot stuwmeer. Hier konden we de nacht door te brengen. De enige manier om bij het meer te komen was via een onverhard pad dat je alleen met een 4x4 af kon leggen. Maar het was het waard: wildkamperen onder de sterrenhemel en 's ochtends wakker worden met een prachtige zonsopgang.